HARMELEN – Bij Harmelen zijn vanmorgen twee treinen op elkaar gebotst. Het dodental ligt nu al rond de negentig, maar de angst bestaat dat dit aantal nog verder op zal lopen. Er liggen nog tientallen gewonden in de ziekenhuizen van Woerden, Utrecht, Rotterdam en Amersfoort. Het ongeluk van vanmorgen gaat de boeken in als de grootste treinramp in de Nederlandse geschiedenis.
Het ongeluk gebeurde op de splitsing van twee spoorlijnen. Trein 164 uit Leeuwarden was met elf minuten vertraging uit Utrecht naar Rotterdam vertrokken. Van de andere kant kwam trein 464 uit Rotterdam, die via Gouda naar Amsterdam reed. Bij Harmelen kruisten de sporen van de twee treinen.
Om 09:19 pakte de trein uit Rotterdam de wissel naar links. Het boorde zich toen van rechts zich in de flank van de andere trein. De twee treinen reden volgens de eerste schattingen rond de honderd kilometer per uur in tegengestelde richting.
Klap
Volgens mensen in de omgeving was er sprake van een enorme klap. “Ik hoorde de klap en dacht eerst dat er een vliegtuig was neergestort”, omschreef een NS-medewerker, die een paar honderd meter verderop gestationeerd was tegen het Algemeen Dagblad.
“Na de klap was het heel erg stil. In de mist kon ik niet zien dat het hier vlakbij was gebeurd en dat het een treinongeluk was. Er was nog geen vijftig meter zicht.”
(NS-MEDEWERKER, ALGEMEEN DAGBLAD 09-01-1962)
Korte tijd later meldden zich de eerste gewonden bij de post van de NS-medewerker. Het ging om een vrouw met een gebroken pols en een man met een hoofdwond. Hij stuurde ze door naar een kroeg, twintig meter verderop.
Boeren van omliggende boerderijen waren ondertussen ook te hulp geschoten. Zij vingen de mensen die uit de trein waren geklommen. Sommige slachtoffers waren in paniek de weilanden ingerend of gestrompeld. Anderen waren volledig in shock en waren bijvoorbeeld op zoek naar een tas die ze in de trein hadden laten liggen.
Op het spoor zelf was sprake van een enorme ravage. De locomotief uit Utrecht had de zijkant van het eerste rijtuig van de Rotterdamse trein aan flarden gescheurd en had zich daarna dwars door het tweede rijtuig geboord. Sommige treindelen lagen ondersteboven en vrijwel onherkenbaar naast het spoor.
Reddingsactie
Korte tijd later kwam de reddingsactie op gang. Alleen al vanuit Rotterdam werden er 45 ambulances naar Harmelen gestuurd. Bij bedrijven in de buurt werd een oproep gedaan om zoveel mogelijk snijbranders te leveren, waar ook gehoor aan werd gegeven. De NS stuurde zelf tweehonderd medewerkers.
“Rooms-katholieke geestelijken gingen langs de vermorzelden rijtuigen en dienden stervenden de laatste heilige sacramenten toe. Militairen, na het weekeinde op weg naar hun legerplaats, die in Woerden niet verder konden, werden bij het reddingswerk ingezet. Jongens in uniform van nauwelijks negentien jaar werd opgedragen de afschuwelijkste lasten te vervoeren.”
(AD, 09-01-1962)
In de loop van de middag was het geluid van de tientallen snijbranders het meest opvallende geluid dat te horen was bij de rampplek. Het AD omschrijft de situatie van een slachtoffer dat beklemd zat met zijn benen in de ramptrein. Hij rookte rustig een sigaret. “Ik red me wel liet hij weten aan de krant. “Help eerst de anderen maar. Die hebben het harder nodig.”
Onophoudelijke stroom
Kilometers verderop in Utrecht voltrokken zich vreselijke taferelen. Omdat de slachtoffers over meerdere ziekenhuizen werden verspreid, was het voor familieleden vaak compleet onduidelijk waar hun geliefden waren en hoe ze er aan toe waren.
Bij de Anthoniuskliniek, het Diaconessenheid en het Academisch Ziekenhuis meldden zich steeds meer familieleden, die op zoek waren naar hun geliefden. Mensen die geluk hadden, kwamen hun gewonde man, vrouw, zoon of dochter tegen. Mensen die minder geluk hadden moesten naar het militaire ziekenhuis Oog in Al, waar de meeste doden waren opgebaard.
Anderhalf uur na de ramp werden kwamen daar de eerste ambulances aan met de slachtoffers die de ramp niet hadden overleefd. Na verloop van tijd werden er zelfs bussen ingezet om de lichamen te brengen.
De eerste lichamen werden gebracht naar het mortuarium op het hospitaalterrein. Dat bleek al vrij snel veel te klein en werden de lichamen ondergebracht in een garage op het terrein. Daar probeerden in wit geklede mannen om alle slachtoffers te identificeren.
Dit artikel gaat verder onder deze advertentie
Kerk
Later werden lichamen in kisten overgebracht naar een buurkerk in Harmelen. Daar stonden in de loop van de dag lange rijen met kisten klaar. Tientallen agenten stonden klaar bij de ingang om nabestaanden op te vangen.
Auto’s met nabestaanden reden ondertussen af en aan bij de kleine kerk van het tot dan toe onbekende Harmelen. Mensen van het Rode Kruis ondersteunden de nabestaanden als ze de weg langs de oneindige rij met kisten door de kerk lopen. De noodzakelijke formulieren moesten worden ingevuld, voordat de mensen weer naar buiten lopen.
Oorzaak
Over de oorzaak is nog niet veel bekend. Er was sprake van dichte mist. De spoorwegongevallenraad gaat uitzoeken over er sprake was van een storing in het seinsysteem rondom de wissel en of er sprake is van andere technische storingen.
Meerdere conducteurs hebben tegenover de Telegraaf verklaard dat er niet geremd zou zijn door de treinen. Passagiers van de trein uit Leeuwarden hebben gezegd dat er vlak voor de klap alsnog werd geremd.
Reacties
In de loop van de dag heeft ook premier De Quay zich gemeld bij de rampplek. “Na een gebeuren als dit doet men er het zwijgen toe”, liet hij aan de Telegraaf weten. Hij zei verder dat hij diep begaan was met de nabestaanden van de slachtoffers.
Ook de NS had eerder al het medeleven betuigd met de nabestaanden. Het bedrijf heeft al de volle aansprakelijkheid voor de ramp erkend.
De Koninklijke familie liet vanuit het wintersportadres in het Oostenrijkse Lech weten ook diep geschokt te zijn.
Hoe ging het verder?
De treinramp in Harmelen gaat uiteindelijk de geschiedenisboeken in als de grootste in de Nederlandse geschiedenis. Er komen 93 mensen om het leven en er raken 52 mensen gewond.
Het ongeluk wordt aangemerkt als nationale ramp en enkele dagen later wordt er een dag van nationale rouw aangekondigd.
De Spoorwegongevallenraad startte een groot onderzoek naar het ongeluk. De machinist van de trein uit Utrecht had een geel sein over het hoofd gezien. Toen hij even verderop een rood sein passeerde, was het al te laat. De trein uit Utrecht was wel begonnen met remmen, na het zien van het rode sein, maar de snelheid lag toen te hoog (125 kilometer per uur) om voor de wissel tot stilstand te komen.
Het ongeluk was de aanleiding om de invoering van automatische treinbeïnvloeding (ATB) versneld in te voeren. Seinen kregen speciale gele bakens, om beter zichtbaar te zijn.
De wissel bij Harmelen bestaat niet meer. Er ligt nu een fly-over. In 2012 werd een monument met de namen van de slachtoffers onthuld.
Bronnen:
De Volkskant – 09-01-1962 – Treinbotsing: officeel 88 doden
Algemeen Dagblad – 09-01-1962 – Nationale spoorwegramp eist negentig levens
De Waarheid – 09-01-1962 – Grootste treinramp uit de geschiedenis
Het Vrije Volk – 09-01-1962 – Dodental tot 90 gestegen
De Telegraaf – 09-01-1962 – Dodental geraamd op 93 na grootste treinramp van Nederland