HOEK VAN HOLLAND – Net buiten de haven van Hoek van Holland is passagierschip SS Berlin grotendeels vergaan. De veerboot brak in tweeën en het voorste gedeelte is gezonken. Er zijn zeker enkele tientallen doden gevallen, maar hoeveel precies is nog onduidelijk.

De westkust werd vannacht geteisterd door een zware noordwesterstorm in combinatie met sneeuw. Het schip zou rond vijf uur ’s ochtends aankomen, maar had ruim een half uur vertraging door het slechte weer.

De Britse kapitein Precious staat bekend als ervaren, maar volgens getuigen was het duidelijk te zien dat hij moeite had om het schip op koers te houden, vlakbij de ingang van de Nieuwe Waterweg. Door de plaatselijke stroming maakte het schip een draai en werd het tegen de Noorderpier geduwd.

Op die manier heeft het schip anderhalf uur tegen de pier gelegen. Daarna brak het in tweeën. Het voorste gedeelte zonk de zee in. Volgens ooggetuigen stonden daar net de meeste mensen op.

Reddingspogingen

Rond half zes werd vanaf het schip een vuurpijl afgeschoten. Stoomreddingsboot President van Heel rukte meteen uit. Maar het slechte weer maakte het onmogelijk om het rampschip te bereiken.

Ook pogingen om het schip te benaderen over de pier mislukten. Het was te glad en het sneeuwde en het waaide te hard.

De redders kwamen dichtbij, maar het lukte ze niet om bij het rampschip te komen. Er werd een reddingslijn afgeschoten, maar die werd keer op keer niet gevangen. Toen het uiteindelijk wel lukte, brak de lijn door de golfslag.

De redders op de President van Heel stonden machteloos. Volgens kapitein Jansen van de President van Heel ‘gaat het krankzinnige gegil door merg en been’, maar elke poging zonder reddingslijn was zelfmoord, legde hij na terugkomst uit.

Veel van de mensen die te water zijn geraakt maakten geen schijn van kans. Het water was vier graden ten tijde van de ramp en de golven waren bijzonder hoog.

De verwachting is dat in de loop van de dag opnieuw reddingspogingen gedaan zullen worden.

Ramptoerisme

De wegen naar Hoek van Holland zijn volgestroomd met ramptoeristen. Volgens verslaggever Jean Louis Pisuisse van het Algemeen Handelsblad is de groep zo groot, dat er in Schiedam een extra wagon voor een trein nodig is.

Het valt de verslaggever op dat er een bijzondere sfeer hangt onder de mensen, die niet echt past bij een ramp van deze omvang.

“Er is onder de langs den trein dravende, plaats zoekende passagiers een pretstemming, als zouën ze straks naar een kermis rijden. Je hoort ze in volle bagagewagens stampen en zingen.”

(De schipbreuk van de “Berlin” 21 Februari 1907. Volledig verhaal van de scheepsramp aan den Hoek van Holland, JL Pisuisse)

Maar onder de reizigers zijn ook veel bezorgde familieleden, die nieuws proberen te krijgen over hun verwanten, zegt Pisuisse.

In Hoek van Holland verzamelen de meeste bezoekers zich op het strand, waar zich is op de rampplek. Het is er een drukte van jewelste, met meer dan honderd bezoekers.

“Op het strand, langs de pier, was een bijzondere drukte: groepen menschen stonden saam om één, die met een kijker stond uit te zien over de zee, vragen, met bedrukte stemmen en aangeslagen gezichten.”

(Rotterdams Nieuwschblad 22-02-1907)

Overlevende

In de loop van de ochtend werd duidelijk dat er één opvarende levend uit het water gehaald. Het ging om een kapitein, Parkingson, die onderweg was van Londen naar Amsterdam om daar aan boord te gaan. Volgens het Rotterdamsch Nieuwschblad had hij zulk weer nog nooit eerder meegemaakt. Daarom was hij niet gaan slapen en was hij aan dek gebleven. Hij was daarmee niet de enige. Veel passagiers waren niet gaan slapen.

Toen de mensen de vuurtoren van Hoek van Holland in de verte zagen liggen, haalden de passagiers opgelucht adem. Maar toen kwam het schip met een klap stil te liggen. Kapitein Parkinson wilde toen zijn diensten aanbieden op de brug, maar toen zag hij dat zowel de kapitein als de loods van boord waren geslagen. Wat er daarna gebeurde is niet duidelijk, want Parkinson raakte ook te water. Hij hield zich drijvende op wat stukken hout, totdat hij werd opgepikt door de reddingsboot.

Op de voorkant van het schip, dat later in zee zou zinken, stonden ongeveer honderd mensen.

Dit artikel gaat verder onder de advertentie



Lichamen

Op het strand zijn ondertussen meerdere militairen bezig om de lichamen van de slachtoffers over te brengen naar het station van Hoek van Holland, dat tijdelijk tot mortuarium is aangewezen. Op het moment van schrijven zijn er zeker 25 lichamen geborgen, maar de angst is dat dit aantal nog snel zal oplopen.

Volgens Pisuisse, de verslaggever van het Algemeen Handelsblad maakt het een diepe indruk op de Hoekenzen.

“Zoo werd het ruime lokaal ingericht tot een groote doodenhal, waar de toeschouwers met ontblooten hoofd zwijgend omgingen en de plechtige stilte alleen werd gestoord door den somberen loei van een stoomboot in den Waterweg, een wanhoopsgil van een locomotief buiten, en dof geklop uit de aangrenzende loods… waar men mèèr britsen timmerde èn doodskisten.”

(De schipbreuk van de “Berlin” 21 Februari 1907. Volledig verhaal van de scheepsramp aan den Hoek van Holland, JL Pisuisse)

Vooral op de vondst van het lichaam van een vijfjarige jongen is met verslagenheid gereageerd. Het jongetje was in zijn matrozenpakje komen aandrijven. Volgens Pisuisse lag de jongen er zo vredig bij, alsof hij in slaap gevallen was en klaar lag om op bed gelegd te worden.

Het jongetje, Gustav Hirsch, was alleen onderweg van Londen naar Hamburg. Die ochtend was op het station van Hoek van Holland een telegram binnengekomen waarin aan de stationschef werd gevraagd om uit te kijken naar de jonge passagier en hem op de trein naar Duitsland te zetten. Zijn vader en moeder zouden op hem wachten in Hannover. Het jongetje zou daar nooit levend aankomen.


Hoe ging het verder:

De ramp met het stoomschip kan gezien worden als de Nederlandse versie van de Titanic. Uiteindelijk kwamen 128 van de 144 mensen om het leven.

Het was wereldnieuws en was destijds een van de grootste scheepsrampen ooit. Vijf jaar later ging de Titanic ten onder.

In de dagen na de ramp werden er nog meerdere mensen gered, vaak op heroïsche manier door de redders, vaak vrijwilligers, die met gevaar voor eigen leven, mensen van boord probeerden te halen. Een reddingsboot met een aantal loodsleerlingen slaagde erin om een sleeptouw aan boord te gooien. Elf mensen konden gered worden, voordat de lijn brak. De drie achtergebleven vrouwen werden in de nacht erna gered.

Veel passagiers van het rampschip zijn naar het voorste stuk gevlucht. Dat stak het verst omhoog. Maar na de breuk van het schip ging juist het voorsteven ten onder. Vijftien mensen werden van het achtersteven gehaald.

[/column][column size=one_third position=middle ]

Prins Hendrik

Er is nog een speciale rol weggelegd voor Prins Hendrik, de echtgenoot van Koningin Wilhelmina. Hij bezocht de rampplek met zijn adjudant, Baron van Heemstra, en ging aan boord van een loodsboot. Omdat de loodsboot wat mensen wist te redden, kwam Prins Hendrik helpen bij het opwarmen van de drenkelingen.

Toen de prins voet aan wal zette zou hij een ovationeel applaus hebben gekregen. Het zorgde voor veel goodwill onder de Nederlandse bevolking.

De ramp is de aanleiding voor een groot onderzoek en de instelling van de Schepencommissie. Het leidt tot de Schepenwet. De Koniniklijke Nationale Organisatie voor Reddingswezen en Eerste Hulp bij Ongelukken Het Oranje Kruis worden opgericht, met Prins Hendrik als voorzitter.

De scheepramp is in 2007 herdacht.

Bronnen:

Wikipedia – SS Berlin

W.D. Sparling – De ramp met het SS Berlin

Andere Tijden – Ramp met de Berlin

Rotterdamsch nieuwsblad“. Rotterdam, 22-02-1907, p. 1.

De schipbreuk van de “Berlin” 21 Februari 1907. Volledig verhaal van de scheepsramp aan den Hoek van Holland, Jean Louis Pisuisse

Absolute Facts: Hendrik als Zeeheld

Tekst: Dave Datema

mmv: Piet Heijstek – Reddingsmuseum Jan Lels

Gepubliceerd op: 01 februari 1907

Verhaalnummer: 05

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *