Rotterdam – Napoléon, keizer der Fransen en sinds een jaar ook onze vorst, is rond elf vanochtend onder de Delftsche poort onze stad binnengekomen. De keizer werd vergezeld door keizerin Marie Louise en enkele vooraanstaande leden van zijn hofhouding.

Namens het Département “des Bouches de la Meuse”, Monden van de Maas werd hij vergezeld door prefect Goswinus Josephus Augustinus Baron de Stassart. Het gezelschap werd iets later ontvangen door burgemeester, of liever nu maire,  Suermondt en een delegatie Rotterdamse notabelen.

De burgemeester verwelkomde de keizer met de volgende woorden:

”Sire, sta mij toe in dit gelukkige oogenblik de tolk van uwe getrouwe onderdanen van Rotterdam te zyn, aan uwe voeten de sleutels van deze stad nederteleggen, welke uwe goedheid onder de goede steden van uw uitgestrekt ryk geschikt heeft en aan uwe Majesteit de hulde aantebieden van den diepsten eerbied, van de bewondering en verknochtheid der inwoners van Rotterdam, de vaderstad van Erasmus, de zeehaven van den Ryn, en welkers wimpel in het schitterende tydvak de Trompen en de Ruiters in de zeegevegten den voorrang had. Wy merken de tegenwoordigheid van Uwe Majesteit in onze muren aan als een heilig pand van Hoogstdeszelfs welwillendheid, en wy wachten er, meen eerbiedig vertrouwen, het terugkeeren onzer gelukkige dagen van. Ik zoude vrezen, door langer aan Uwe Majesteit de gevoelens myner medeburgers uittedrukken, hun geluk te vertragen: want gansch Rotterdam is ongeduldig, Sire, om uwen doorluchtigen persoon te aanschouwen, u te bewonderen en te zegenen.”

Burgemeester Suermondt

Vervolgens overhandigde de burgemeester Napoléon de sleutels van de stad op een fluwelen kussen.

In zijn toespraak refereerde de burgemeester aan het feit dat Rotterdam eerder dit jaar door Napoléon verheven werd tot “Bonne Ville”. In een speciale oorkonde kreeg onze stad ook een nieuw stadswapen. Een gouden balk met daarop drie bijen (het persoonlijk wapen van de Bonapartes) werd toegevoegd.

Dit wapen sierde nu menige erepoort waar het keizerlijk gezelschap begeleid door Rotterdamse leden van de “Garde d’Honneur” door reed op weg naar het Schielandshuis.

Het stadspaleis van het Hoogheemraadschap Schieland was voor de gelegenheid ingericht als keizerlijk paleis. De grote adelaar op de voorgevel droeg een grote N. in de bek.

Het smeedijzeren hek dat er al sinds 1694 had gestaan werd voor de gelegenheid verwijderd. Ook het interieur werd onder handen genomen. In totaal aan de inrichting zo’n 58.455,37 francs besteed.

Heel de stad was trouwens al een klein jaar in voorbereiding op de komst van de keizer. De commissarissen van politie hadden opdracht gekregen om alle personen op te geven, die zich als “vijanden van Frankrijk” bestempeld konden worden.

De dag voor het bezoek werden in de Rotterdamsche Courant nog allerlei instructies gegeven. Bloempotten mogen niet hoog geplaatst zijn, vuurwerk is verboden, er mogen geen vaartuigen onder bruggen liggen, de verkoop van alcohol langs de route van de keizer is verboden.

De keizer zou zijn intrek nemen in het vierde vertrek rechts op de eerste verdieping van het Schielandshuis. De keizerin nam de derde kamer aan de linkerzijde.

Eenmaal aangekomen heeft Napoléon snel en staande een eenvoudige maaltijd gegeten met wat koffie na. Daarna hield hij audiëntie.

(Het artikel gaat verder onder deze advertentie)



Hij ontving als eerste de militairen in de persoon van vice admiraal Kikkert. Daarna was het de beurt aan de burgerlijke autoriteiten, prefect De Stassart, hoofdcommissaris van de politie De Marivault. Daarna volgden er nog tientallen anderen.

De keizer verliet om drie uur het Schielandshuis om het eskader en de marinewerf bij de Oostpoort te bezoeken. De verwachting is dat de keizer bij terugkomst zich zal wijden aan de correspondentie die hoort bij het heersen over een rijk zo omvangrijk als het zijne.

Door de weersomstandigheden zijn de aangekondigde feestverlichtingen in de stad op losse schroeven komen te staan. Voor de komende dagen staan een vaartocht door de stad gepland en een feest ter ere van het keizerlijk paar zaterdagavond in De Doelen.

Tour

Napoleon is op 23 september aan zijn tocht door Nederland begonnen. Hij heeft al eerder plaatsen in het zuiden van het land bezocht, zoals in Limburg en Brabant, maar tijdens deze tour zal hij meer dan veertig plaatsen aandoen.  Dit begon met zijn aankomst vanuit Oostende via Blankenberg naar Cadzand en Breskens.

In onze regio bezocht hij al Hellevoetssluis en Goedereede, hij overnachtte op zijn jacht voor Ooltgensplaat.

Dordrecht en Gorinchem

Dordrecht bezocht Napoleon op 5 oktober. Hij arriveerde daar vroeger dan verwacht. De notabelen van de stad lagen nog te slapen.

Daarop besloot de keizer om maar zelf langs de grachten van de stad te gaan wandelen. Toen het stadsbestuur eenmaal gewaarschuwd bij het Groothoofd aan kwam, was Napoléon alweer aan boord van zijn schip.

Op hun excuses antwoordde hij enkel: “Wel mijne heren, ik alleen heb hier de schuld van, want waarom leg ik mijn bezoek ook op zulk een dwaas uur af?”

In Gorinchem, waar allerlei gasten al een week op hem aan het wachten waren, hield hij twee ochtendontvangsten en op de wallen kwam hij daar een legerkapitein tegen wiens zoontje die hem zo spitsvondig aansprak dat het jochie op keizerkijk bevel naar het lyceum mocht.

Dit artikel gaat verder onder deze advertentie



Vertrekkende uit Gorinchem ging hij over Leerdam en de Diefdijk naar Vianen, bij beide plaatsen werd er even stilgestaan werd om de loftuitingen van de lokale bestuurders aan te horen. Daarna volgden Utrecht en Amsterdam.   

Vanuit die stad zou hij tochten maken door heel Noord-Holland om uiteindelijk daar 24 oktober te vertrekken richting onze stad.


Hoe het verder ging

Napoleon vertrok 27 oktober uit Rotterdam richting Utrecht via Gouda en Oudewater.

Bij zijn vertrek schonk hij nog 2.000 francs aan de Rotterdamse roeiers en 15.000 francs voor de armen. Daar werd voor een deel brood en vlees van aangeschaft die op 27 oktober werden uitgedeeld waardoor “meer dan agt duizend mensen zijn gespijsd” .

Na een verblijf in paleis het Loo trok hij naar het oosten van het land. Het bezoek aan Nederland eindigde 31 oktober toen hij via Grave naar Wesel vertrok.

De reden voor zijn bezoek aan onze streken lag waarschijnlijk aan de internationale ontwikkelingen.

Zijn alliantie met tsaar Alexander I van Rusland stond na vier jaar op losse schroeven. De Russen hadden zich losgemaakt uit het Continentale Stelsel gericht op het economisch isoleren van aartsvijand Groot-Brittannië.

De Nederlandse maritieme reputatie, bijvoorbeeld in hun strijd tegen de Engelsen en het idee dat de voormalige Republiek nog veel rijkdom bezat waarmee hij zijn leger kon financieren, waren voor de keizer reden genoeg om speciale aandacht te geven in deze fase aan zijn nieuwe departementen aan de Noordzee.

Maar al deze plannen gericht op de vijand aan de andere kant van de Noordzee zouden uiteindelijk op een zijspoor komen door de aanval op Rusland in 1812.

Tienduizenden Nederlanders zouden als onderdeel van “la Grande Armee” die tocht maken. Slechts een fractie van hen zouden na de barre terugtocht uit Moskou terugkeren.

Op die terugtocht zouden Nederlandse troepen nog enkele malen een heroïsche rol spelen. De pontonniers bouwden bijvoorbeeld in het ijskoude water de bruggen over de Berezina, waardoor de restanten van het leger konden ontsnappen aan een bijna zekere vernietiging.

Om die overtocht mogelijk te maken offerde een Nederlands regiment zich op. Na deze desastreuze veldtocht stond Europa op tegen hun overheerser. Napoleon wist te hergroeperen en zelfs enkele veldslagen Lützen, Bautzen en Dresden te winnen.

Maar bij de Slag bij Leipzig, de volkerenslag, van 16 oktober tot 19 oktober 1813 werd Napoléon verslagen en moest hij zich terugtrekken naar Frans grondgebied.

Ook de Franse troepen in Nederland trokken naar het zuiden. Overigens niet overal, enkele bolwerken zoals Den Helder zouden nog stand houden tot 1814.

(Het artikel gaat verder onder deze advertentie)



In deze situatie werd er een Voorlopig Bewind uitgeroepen. Dit Driemanschap bestond uit Gijsbert Karel van Hogendorp (wiens broer Dirk van Hogendorp nog als aide de camp aan de zijde van Napoléon Rotterdam had bezocht), Frans Adam van der Duyn van Maasdam en Leopold van Limburg Stirum.

Op 20 november 1813 vaardigden zij in Den Haag de proclamatie uit waarin het het algemeen bestuur ter hand nam. De volgende dag volgde een proclamatie waarin een Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden werd uitgeroepen in naam van de Prins van Oranje.

Deze Willem Frederik Prins van Oranje-Nassau, zoon van de laatste stadhouder Willem V had in 1802 nog afstand gedaan van alle claims op de Nederlanden in ruil voor het vorstendom Fulda. Nu echter aanvaardde hij de uitnodiging van het Voorlopig Bewind.

Een Engels fregat bracht hem naar de kust van Scheveningen waar hij op 30 november 1813 voet op Nederlandse bodem zette. Op 1 december werd Willem tot soeverein vorst uitgeroepen, wat op 2 december door hem werd aanvaard. De Franse tijd in de Nederlanden leek voorbij. Nog één keer zouden de Nederlanders met Napoléon te maken krijgen.

Na zijn troonsafstand in 1814 werd hij verbannen naar het eiland Elba. Tot de verbazing van de gekroonde hoofden van Europa keerde hij in maart 1815 terug in Frankrijk en wist zonder slag of stoot opnieuw plaats te nemen op de troon.

Het einde van deze “honderd dagen” werd ingeleid door de vernietigende nederlaag bij Waterloo op toen nog Nederlands grondgebied. Napoléon moest voor de tweede keer abdiceren en werd dit keer verbannen naar Sint Helena waar hij op 5 mei 1821 overleed.

Geraadpleegde literatuur

W.F. Lichtenauer, het bezoek van Napoleon aan Rotterdam 25-27 oktober 1811 (Rotterdam 1963)

Hans Schoots, ‘De keizer bezoekt Nederland’ in: Historisch Nieuwsblad april 2011

Roy de Beunje en Anja Krabben, Napoleon in NL, in het voetspoor van de keizer (Zutphen 2016)

Rotterdamsche Courant 25 oktober 1811

Auteur: Allard Schellens MA

Gepubliceerd op: 25-10-2019

Verhaalnummer:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *