ROTTERDAM/ALASKA – Het cruiseschip van de Holland-Amerika Lijn Prinsendam staat in brand in de Golf van Alaska. Alle opvarenden zijn gered. Onder de passagiers zijn twee Nederlanders.
De brand brak uit in de nachtelijke uren en werd voorafgegaan aan een serie explosies in de machinekamer. Al snel trok de rook door de gangen van het luxueuze cruiseschip. De 320 passagiers, vooral oudere Amerikanen die een kaartje van tussen de $ 3000 en $ 6000 dollar konden betalen, werden snel gewekt.
Van paniek was geen sprake zeggen Chris en Mies Karelse uit Reeuwijk, de enige Nederlandse passagiers. “We sliepen nog niet”, vertelt Chris Karelse in Het Vrije Volk. “Toen roken we die brandlucht. Brand in de machinekamer werd er gezegd. We dachten dat het om iets kleins ging, maar de rook drong de hutten binnen, dat was beangstigend.”
De bemanning van het schip probeerde aanvankelijk zelf nog de brand te blussen. De Amerikaanse kustwacht ontving rond half drie een SOS-bericht, enige tijd later gevolgd door het bericht dat ‘het vuur onder controle leek’.
Volgens Karelse stond iedereen, zonder spullen, op het dek. “Je wist aan het begin niet wat er aan de hand was. Stilaan begon je je af te vragen of het vuur uit was. Maar de rookwolken werden steeds dikker en je zag bemanningsleden bij de sloepen.”
Van boord
Anderhalf uur later had het vuur zich verspreid tot in de eetzaal. Op dat moment besloot kapitein Wabeke dat alle passagiers en de bemanningsleden het schip moesten verlaten. Alleen een blusploeg zou aan boord blijven.
“Zelfs de bar ontplofte, door al die alcohol. Toen zijn we in de sloepen gestapt. Bang, maar toch vrij kalm. Heel gek was dat.”
(Chris Karelse, Het Vrije Volk, 07-10-1980)
Karelse en zijn vrouw hadden nog de kans gezien om dikke kleding aan te trekken, maar er waren passagiers die in hun nachthemd of alleen met een deken om de reddingssloep in stapten.
De evacuatie verliep bijzonder goed. Het was een rustige nacht en de reddingsboten lagen goed in het water. Wel was het koud, met temperaturen rond het vriespunt, maar gezien de periode van het jaar was dat niet verbazingwekkend.
Volgens Karelse was het een ‘krankzinnig gezicht’.
“Al die sloepen rond dat brandende, fel verlichte schip. Sommigen huilden”
(Chris Karelse, Het Vrije Volk, 07-10-1980)
Een deel van de ouderen aan boord van het schip had geen goed woord over voor de evacuatie. Zou zouden sommige bemanningsleden ouderen opzijgeduwd hebben om een plekje aan boord van de reddingsboten te bemachtigen. Andere reddingsboten hadden juist helemaal geen bemanningsleden aan boord hebben. Ook zouden de reddingsboten veel te vol zitten.
Redding
Een van de reddingssloepen was uitgerust met een motor en zou de andere boten voorttrekken. Daar ging het mis. De kabels gingen kapot. Daarop moesten de opvarenden roeien. De bootjes moesten zo snel mogelijk weg van het schip, omdat het gevaar bestond dat een explosie zou plaatsvinden als het vuur de olietanks zou bereiken.
De redding kwam in het feit dat de tanker Williamsburg het SOS-signaal van de Prinsendam had opgepikt. Het schip had honderd zeemijl verderop vol gas gegeven en arriveerde in de loop van de ochtend bij de brandende Prinsendam.
“Bij dageraad hadden we hem al gezien in de verte. Wat een opluchting! Tranen liepen de mensen over de wangen. De toestand in de sloepen was vreselijk! Meer dan driekwart van de mensen was boven de 65 jaar. Die hadden het zeer te kwaad hoor”
(Chris Karelse, Het Vrije Volk, 07-10-1980)
Om de mensen uit het water te krijgen was nog een hele klus. Het rustige weer van de nacht had plaats gemaakt voor windkracht zes. De golven waren zes tot acht meter hoog, schat Karelse in.
“De bemanning van de Williamsburg gooide lijnen naar beneden, waarmee de voor- en achtkant van ons bootje werden vastgemaakt. Met een klap werden we telkens tegen de tankerwand aangesmeten. God, wat was dat gevaarlijk.”
(Chris Karelse, Het Vrije Volk, 07-10-1980)
Touwladders zijn vervolgens naar beneden gelaten en vervolgens mochten de mensen in de boot naar boven klimmen. Eerst mochten de oudere vrouwen, daarna volgde de rest.
Dit artikel gaat verder onder deze advertentie
Gaande
De Williamsburg is al de hele ochtend en een deel van de middag bezig om alle opvarenden uit het water te halen.
“We hebben nu 250 overlevenden aan boord, maar er zijn er nog zeker 200 in het water. Het nog wel twee a drie uur voor we die opgepikt hebben”
(Marconist Jim Pfister, Het Vrije Volk, 07-10-1980 )
Volgens de marconist van de tanker zijn er nog steeds vlammen zichtbaar aan boord van het cruiseschip. Het schip maakt slagzij.
De problemen werden een stuk groter toen een van de pompen het begaf, die door de kustwacht was afgeleverd. Het vuur laaide op en inmiddels is ook de blusploeg van boord.
Ook de Amerikaanse torpedobootjager Boutwell is inmiddels gearriveerd.
De meeste opvarenden zullen door de Williamsburg naar Valdez worden gebracht. Een ander deel is met een helikopter inmiddels al in Sitka afgezet.
Prinsendam
De Prinsendam werd acht jaar geleden gebouwd in Hardinxveld-Giessendam. De bouw kostte zo’n 50 miljoen gulden. Bij de afbouw bij Wilton-Fijenoord brak er al een keer brand uit.
Het schip vaart onder Antilliaanse vlag en heeft 190 bemanningsleden aan boord. Daar zitten 23 Nederlandse officieren bij. De meeste bemanningsleden hebben de Indonesische nationaliteit.
Het schip was onderweg van de Verenigde Staten naar Singapore.
Hoe ging het verder?
Van de opvarenden zijn elf passagiers naar het ziekenhuis gebracht met verwondingen. Veel van de ouderen aan boord hadden onderkoelingsverschijnselen.
Toch sprak de kustwacht van een ‘micracle rescue’, omdat ondanks de erbarmelijke omstandigheden niemand is overleden.
Het was te danken aan het feit dat het schip zo dicht langs de kust lag én het feit dat de Williamsburg zo snel te plaatse was, dat er niemand was overleden.
Het schip heeft nog dagenlang staan smeulen. Kapitein Wabeke, die geheel in stijl als laatste het schip verliet, is enkele dagen later terug aan boord gegaan, om te inspecteren of het schip nog gered kon worden. Dat was door de rookontwikkeling nog steeds niet mogelijk. Daarop werd besloten om het schip naar een veilige haven te slepen.
Zover kwam het uiteindelijk niet. Na zeven (!) dagen begaven sommige patrijspoorten het door de hitte van de dagen ervoor. Het schip kapseisde, water drong de rest van het schip binnen en in drie minuten was het schip volledig onder de wateroppervlakte verdwenen.
Het schip zonk naar een diepte van drie kilometer. Tien minuten na het zinken van het schip waren alleen nog wat stukken hout en één reddingsboot zichtbaar op de plek waar de Prinsendam haar einde vond.
Bergen van het schip zou geen zin hebben, lieten experts van bergingsbedrijf Smit Tak weten, omdat er van het schip op zo’n diepte weinig overblijft, door de enorme waterdruk.
Wat was er misgegaan?
Omdat het schip was vergaan in internationale wateren, deed de Nederlandse scheepvaartsinspectie zelf het onderzoek. Er was sprake van een keten aan fouten.
Zo gingen de brandwerende schotten niet dicht, zodat het vuur zich over een groot gedeelte van het schip kon verspreiden.
Het vuur was ontstaan door een gesprongen olieleiding van een van de motoren. Daardoor kwam er olie terecht op een hete uitlaatgasleiding. Daar hadden beschermende kussens omheen moeten zitten, maar die waren er niet. Daardoor ontstond er vuur.
De brand werd meerdere keren geblust, maar de bemanning had geen idee, wat de oorzaak van de brand was. Daardoor kwam er steeds weer olie op de gloeiend hete pijp dat vervolgens weer in brand vloog.
Een van de Nederlandse bemanningsleden vluchtte weg nadat de eerste brand was uitgebroken. Een tweede bemanningslid, die hete olie over zijn gezicht en been kreeg, pakte meteen een brandblusapparaat. Een derde sloeg alarm. Geen van de drie mannen dacht eraan om de olietoevoer te sluiten.
Kapitein Wabeke wilde kooldioxide in de machinekamer spuiten, maar wist niet zeker of iedereen wel uit die ruimte weg was. Daarop werd die blusmethode uitgesteld. Toen ze een half uur later alsnog deze methode wilden gebruiken was het zo warm geworden, dat het al niet meer mogelijk was. Ondertussen was het vuur ook overgeslagen naar de dinerhal.
Toen men die brand wilde blussen bleek dat er geen water uit de bluswaterkranen kwam. Die stonden in verbinding met de machinekamer. Daar waren de machines inmiddels uitgevallen.
Vijf officieren kregen een straf voor hun gemaakte fouten bij de ramp. Hun vaarbevoegdheden werden voor één week afgenomen. Kapitein Wabeke werd vrijgesproken.
Volgens de inspectie voor de scheepvaart was er geen sprake van leiding en onderling overleg. Er werd wel gehandeld, maar doordat iedereen ‘zijn eigen ding deed’ had het geen effect.
De kapitein zou te weinig steun van zijn officieren hebben gehad, oordeelde de inspectie. Op basis van de bij hem beschikbare informatie had hij juist gehandeld.
Opmerkelijk genoeg verdiende de Holland Amerika Lijn ook nog eens geld met de ramp. Het schip bleek namelijk voor 40 miljoen dollar verzekerd te zijn. In de boeken was het schip al grotendeels afgeschreven. Het gevolg was dat financieel gezien de Holland Amerika Lijn in 1980 een topjaar had.
De naam Prinsendam werd in 1988 weer in gebruik genomen door de Holland-Amerika Lijn.
Bronnen:
Het Vrije Volk – 06-10-1980 – Kapitein wil terug naar ‘brandschip’
Het Vrije Volk – 06-10-1980 – Stikdonker
De Volkskrant – 10-10-1980 – Schadeclaims worden voorhands geweigerd
Het Vrije Volk – 13-10-1980 – Prinsendam zinkt naar 3 km diepte
De Telegraaf – 26-03-1981 – Winstexplosie HAL dankzij verlies van Prinsendam
NRC Handelsblad – 17-11-1981 – Veel liep fout bij fatale brand op Prinsendam
Leeuwarder Courant – 21-11-1981 – Scheepvaartinspecteur vraagt straf voor vijf officieren ‘Prinsendam’
Commandant’s Bulletin – November 1980 – The Miracle Rescue
Auteur: Dave Datema
Gepubliceerd op: 03-10-2020
Verhaalnummer: 152