ROTTERDAM – Een woedende menigte heeft het huis van baljuw Van Zuylen van Nijevelt aan de Leuvehaven geplunderd en afgebroken. De menigte is woest op de manier waarop bijzonder onpopulaire Van Zuylen van Nijevelt probeert de wet te handhaven.
Al in de middag hadden mensen zich verzameld op die locatie maar ordetroepen werden toen gestuurd. Hun aanwezigheid maakte het echter erger. Bij het treffen tussen demonstranten en de soldaten vielen enkele doden.
De menigte wist daarna enkele kanonnen buit te maken bij het Bolwerk en het huis van de baljuw werd onder vuur genomen. De soldaten trokken zich terug en het huis werd geplunderd. Toen was Van Zuylen van Nijevelt al nergens meer te bekennen.
Na de plundering werd het huis afgebroken. Ondertussen werd het stadsbestuur gedwongen om de door de baljuw opgesloten gevangenen vrij te laten en Van Zuylen van Nijevelt werd officieel ontslagen.
Aanleiding
Toen de baljuw vanmiddag naar huis reed, werd hij uitgescholden door een stel kwajongens. Een van hen kreeg daarop van zijn bedienden een pak slaag en dat schoot in het verkeerde keelgat bij wat oudere toeschouwers. Daarop verzamelde zich een menigte bij het huis van Van Zuylen Van Nijevelt om verhaal te halen.
Van Zuylen van Nijevelt is benoemd door stadhouder Willem III zonder advies te vragen bij het stadsbestuur. Dat zorgt ervoor dat hij ook in hogere kringen niet echt geliefd is.
Ook bij gewone Rotterdammer is de baljuw niet populaire. Hij zou mensen afpersen en boetes in eigen zak steken.
Vanmorgen verscheen daarom een pamflet op de voordeur van de Beurs. Daarin werd Van Zuylen Van Nijevelt openlijk bekritiseerd.
“Schijnheilig atheist, liefhebber van hoeren, geldzuchtig dwingeland en uitbroedsel van de hel”
(vrije vertaling van pamflet)
Kosterman
Eerder deze week waren er ook al problemen in de stad, na de doodstraf van een lid van de schutterij. Deze Cornelis Kosterman had bij een vechtpartij een medewerker van de belastingdienst, een zogenaamde ‘verklikker’, hebben gedood.
Kosterman maakte deel uit van een groep schutters die op een adres goedkope wijn wilde aanschaffen, zonder daar belasting over te betalen. Een paar medewerkers van de belastingen zagen de mannen lopen en gingen in de achtervolging vanaf de Gelderse Kade.
Na de dood van Antony Kerry werd adelborst Kosterman opgepakt en verhoord. Daarbij werd hij ook gemarteld. Kosterman bekende daarna. Van Zuylen van Nijevelt eiste de doodstraf en Kosterman werd na de uitspraak achter het stadhuis onthoofd.
Omdat de doodstraf bij mensen uit de hogere klasse vrijwel nooit voorkomt, zorgde de uitvoering voor reuring in de stad. Daarnaast waren de medewerkers van de belastingen zelf ook al niet populair.
(Dit artikel gaat verder onder deze advertentie)
Om de situatie nog wat erger te maken, kon de beul niet echt omgaan met de dreigende sfeer rondom het schavot en was hij zo zenuwachtig dat ie maar liefst vijf keer moest slaan voordat het hoofd van Kosterman rolde. Bovendien ging het gerucht dat stadhouder Willem III gratie had verleend maar dat de baljuw dit had genegeerd.
Een dag na de voltrekking van het vonnis verzamelde een menigte zich bij het huis van een van de pachters, Pieter van der Steen. De schutterij, collega’s van Kosterman, greep niet in en het huis werd een paar uur lang geplunderd.
Het nieuws van de plundering bereikte Den Haag en de Staten van Holland stuurde soldaten om de rust te herstellen. Het stadsbestuur weigerde die soldaten de stad in te laten. Alleen een onderzoekscommissie mocht Rotterdam betreden. Alles leek daarna rustig te worden. Tot de gebeurtenissen van vanmorgen.
Hoe ging het verder?
De gebeurtenissen aan de Leuvehaven en het vertrek van de baljuw leidde tot festiviteiten in Rotterdam. Er werden speciale penningen geslagen en de scene werd zelfs vereeuwigd op kostbaar porselein.
Maar opnieuw grepen nu de Staten van Holland in. Maar liefst zes regimenten soldaten werden gestuurd. Rotterdam deed de poorten weer dicht.
Een speciale onderzoekscommissie ging de rellen onderzoeken. Uit het onderzoek bleek hoe verdeeld het regentenpatriciaat van Rotterdam was.
Aan de ene kant waren er de prinsgezinden onder leiding van Van Zuylen van Nijevelt. Deze groep had onderling afspraken gemaakt over het verdelen van bestuursfuncties.
De oppositie binnen het patriciaat stond onder leiding van burgemeester Pieter de Mey (1642-1722).
Complot?
Het oproer gericht tegen de baljuw lijkt wat dat betreft van bovenaf gestimuleerd en zelfs geleid te zijn. Zeker als in aanmerking genomen wordt dat het pamflet wat alles ontketende volgens getuigen geschreven werd door arts en filosoof Bernard de Mandeville (1670-1733) in het huis van De Mey.
Uiteindelijk werd Van Zuylen van Nijevelt vrijgesproken in 1692 en door Willem III herbenoemd. Bovendien eiste de stadhouder een schadevergoeding voor zijn protégé, kregen diens familieleden mooie baantjes en kregen tegenstanders het moeilijk.
Na de herbenoeming werd er systematisch gezuiverd. Zes leden van de vroedschap en de pensionaris werden vervangen.
De Mey en zijn aanhang moesten het veld ruimen en werden vervangen door prinsgezinden. De vader van pamfletschrijver De Mandeville werd zelfs verbannen uit Rotterdam.
De pamflettist zelf vertrok naar Engeland waar hij furore zou maken als satirisch schrijver. Lang heeft Van Zuylen van Nijevelt kunnen genieten van zijn eerherstel hij overleed drie jaar later.
Bronnen:
Gemeentearchief Rotterdam – Inv. nr. III A6 Waerachtig verhael van het gepasseerde te Rotterdam , so ten regarde van het vangen, examineeren en onhthoofden van Cornelis Kosterman als van het gene daar op is gevolgt
Gemeentearchief Rotterdam – Inv. nr. XII F40 Confessie van Cornelis Costerman, en de daer op gevolgde sententie en andere stukken
R.M. Dekker – ‘Het Kostermanoproer in 1690, complot of spontane beweging?’, Rotterdams jaarboekje (1981) 192-207
R.M. Dekker – ‘Schijnheilig atheïst’. Bernard Mandeville als pamflettist tijdens het Costermanoproer in 1690′, Historisch Tijdschrift Holland 26 (1994) 1-17
H.C. Hazewinkel – Geschiedenis van Rotterdam (Zaltbommel 1974) – 247-281
G. Mees – Het Rotterdamse oproer van 1690 (Amsterdam 1869)
A. van der Schoor – Stad in aanwas, gescheidenis van Rotterdam tot 1813 (Zwolle 1999) 279-282
J.H.W. Unger, ‘De correspondentie in de Rotterdamsche vroedschap’, Rotterdams jaarboekje (1894) 1-11
Auteur: Drs. Allard Schellens
Gepubliceerd op: 01-10-2018
Verhaalnummer: 219